NH – Volendamse tijdmachine wordt steeds bekender.

De eigenaar van Hotel Spaander, Leendert, zal zich zeer hebben verheugd toen kunstenaar Penfield in 1902 zijn artikel “Christmas at café Spaander” in de ‘Scribner’s Magazine publiceerde. Nog meer kunstenaars tot gevolg, moet hij hebben gedacht. En opnieuw in 1906 bij de publicatie “The Magenta Village” en in 1907 “Holland Scetches” in hetzelfde tijdschrift. Volendam wordt in 1910 door de Amerikaanse ontwerper definitief tot ‘Het Magenta Dorp’ gedoopt, in navolging van de al eerder genoemde Penfield en het Engels-Nederlandse koppel Beatrix en Nico Jungmann. Magenta, de kleur tussen roze en paars, zag je vroeger overal in Volendam terug, in de visserszeilen, in de kleur van de huizen, de klederdracht en in de bakstenen in het dorp. Dat was omdat in Volendam de plant Meckrap werd verbouwd, waaruit een soort rode textielverf werd gewonnen. Later kon deze kleur op een synthetische wijze worden gefabriceerd. De kunstenaars die in Volendam verbleven hadden het ‘en plein air’ schilderen ontdekt en dat was mogelijk gemaakt door de uitvinding van de verf in metalen tubes. Zo kon de schilder zijn ezel ergens in het land zetten en schilderen. Over het algemeen kleinere schilderdoeken want de wind maakte in de buitenlucht het schilderen van grote doeken onmogelijk.

En in navolging van de marketingtechniek van de schilder Jozef Israëls, die van zijn sentimentele schilderijen reproducties liet maken, ontwikkelde Leendert Spaander ook zijn promotieacties, zoals postkaarten en excursies. Jozef Israëls heeft vooral met zijn schilderij “langs moeders graf” dat door hem ontelbaar is gereproduceerd, het ‘vissersgenre’ erg beroemd gemaakt. Op de vleugels van hem verhief ook Volendam zich. En de straatarme bevolking verdiende iets bij aan het poseren voor de kunstenaars en aan de komst van toeristen door die kunstenaars. Poseren was niet altijd even gemakkelijk omdat een ieder in Volendam zo hard en lang moest werken. Soms was het kort en moest het met snelle schetsen gedaan worden. Het hotel van Leendert was onontbeerlijk voor de kunstenaars, die massaal ook uit het buitenland kwamen. De taalbarrière kon geslecht worden door de hotelier maar ook de contacten en betalingen met de modellen regelde hij. Wanneer een kunstenaar dat zelf dacht te kunnen regelen werd hij vaak bedonderd en betaalde minstens twee keer teveel. Dat bracht het gevaar met zich mee dat er een inflatie van de prijs zou ontstaan. Dus Leendert liet een papier ophangen in zijn café dat alleen de gangbare tarieven betaald mochten worden. In het café lieten de eigenaar en zijn vrouw Aaltje (Leendert was vaak op zakenreis naar London of Hamburg) de kunstenaars bij elkaar aan tafels zitten. Zij doorzagen dat deze groep bohemiens, vrijgezelle en met de seksuele moraal het niet zo nauwnemende manvolk, goed gecoacht moest worden om de sfeer tussen hen en de lokale bevolking constructief te houden. De stamtafels van de kunstenaars dienden als ontmoetingsplek, als plaats waar ze problemen oplosten en elkaars werk kritisch bespraken en als plek waar meester en leerling elkaar konden ontmoeten. Tegen het eind van de 19de eeuw waren er al 180 kunstenaars onder het totaal van de gasten te tellen. Kunstenaars bleven nooit lang in Volendam, i.t.t. andere kunstenaarskolonies waar kunstenaars dikwijls gingen wonen. Dat de economische inzichten van Leendert Spaander ook aansloegen bij de lokale bevolking heeft zich bewezen dat Leendert in de gemeenteraad werd gekozen (1894-1915) en hij was vooruitstrevend. Hij liet goede watervoorzieningen, wegdekverbetering en licht in de straten aanleggen. Ook in zijn eigen hotel had hij een zeer moderne keuken en afvalwaterscheidingen laten aanleggen. Het immens grote overdekte terras met uitzicht op de Zuiderzee en de meer dan 12 ateliers die hij had laten bouwen, maakte zijn hotel nog beroemder (hoewel hij enige concurrentie kreeg in 1909 door de komst van hotel Van Diepen). In 1898 verscheen zelfs Auguste Renoir in het hotel (zie de handtekening in het gastenboek!) maar helaas heeft hij geen schilderij achtergelaten.

[let op de kroonluchter op het schilderij. En wat hangt er aan t plafond?]
Leendert nam twee van zijn zeven dochters mee naar London voor de opening van een tentoonstelling van zijn goede vriend, de kunstenaar P.G. Konody en met een goed oog voor marketing, in volle Volendamse klederdracht. Hij stuurde zijn oudste dochter Elisabeth “Betty” zelfs naar München om de taal en cultuur te leren doorgronden. Zijn hotel was niet alleen maar een hotel (nu 78 kamers!) maar was antiek- en kunstshop, tentoonstellingsruimte, reisagentschap etc. etc. Er werden sportevenementen georganiseerd (cricket voor de Engelse kunstenaars bijvoorbeeld) en al dan niet gekostumeerde dansavonden, theatervoorstellingen en muzikale soirées gegeven. Vanaf 1907 werd ook de biljarttafel een ontmoetingsplek.

[oude woonkamer van het gezin Spaander. Gewoon met een biertje te zien!]
Zeven dochters en al die mannen, zou dat wel goed gaan? Zeker! Dochter Pauline huwde met de Oost-Friese kunstenaar George Hering in 1912, Trinette huwde in 1914 de Fransman Augustin Hanicotte en Conny ten slotte ging een huwelijk aan met de Nederlandse kunstenaar Wim Wouters in 1919. Waar normaal een kunstenaarskring gecentreerd was rond een of twee leidende schilders was dat in Volendam niet het geval (of je zou de vriend van Leendert de schilder Willy Sluiter moeten aanwijzen; hij schonk 130 schilderijen!). De familie Spaanders was de spil van het bonte gezelschap aan kunstenaars. Na de dood van moeder Aaltje in 1921 nam oudste dochter Alida het roer over en stuurde het schip op naar een nieuwe eeuw. In het gastenboek roemruchte namen als keizer Wilhelm 2 in 1921, Elisabeth Taylor in 1975 en Muhammed Ali in 1976. In 2021 zette ik ook mijn niet onaanzienlijke handtekening ;-).

[huwelijksaanzoek: als de speld heel mooi getekend was, dan was de aanzoek geslaagd]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *